De Kamer stemt op 10 november over het wetsvoorstel “vergroening” van de bedrijfswagens | België

3 11 2021

Op basis van de actuele kalender van de Kamer zal het wetsvoorstel rond de vergroening van de bedrijfswagens in zijn versie van 26 oktober 2021 door de plenaire vergadering in de Kamer op woensdag 10 november 2021 worden goedgekeurd. De belangrijkste wijzigingen tegenover de vorige versie betreffen de aanpassingen van het mobiliteitsbudget op basis van de voorstellen van kamerlid Jef Van den Bergh. Voor de bedrijfsvoertuigen werden geen verdere fundamentele wijzigingen meer uitgevoerd ten opzichte van de vorige versie.

Aanpassing Mobiliteitsbudget

Volgende onderstaande aanpassingen aan het mobiliteitsbudget treden in werking vanaf 1 januari 2022:

Komen vanaf 1 januari 2022 ook in aanmerking voor uitgaven in pijler 2 van het mobiliteitsbudget :

  • kosten voor financiering (bijvoorbeeld fietsleningen), stallingkosten en kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en zichtbaarheid verhogen bij zachte mobiliteit;
  • uitgaven voor “elektrische voortbewegingstoestellen”, zoals elektrische steps, worden gezien als zachte mobiliteit;
  • abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden van de werknemer zullen in aanmerking komen;
  • parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer zullen ingebracht kunnen worden;
  • een voetgangerspremie voor het woon-werkverkeer wordt ook opgenomen in de tweede pijler;
  • vanaf 2026 moeten alle voertuigen die ingezet worden in het kader van pijler 2 emissievrij zijn.

Momenteel kunnen werknemers huisvestingskosten (intresten hypotheek- of huurlasten) inbrengen als zij binnen een straal van 5 km van hun werkplek wonen.

Deze actieradius wordt uitgebreid tot 10 km. Ook kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen tellen voortaan mee

Schrappen van de wachttijd

De wachttijd voor de werknemer wordt afgeschaft waardoor alle werknemers op hetzelfde tijdstip recht hebben op het mobiliteitsbudget. Het is dus niet meer nodig om gedurende een bepaalde periode een bedrijfswagen gehad te hebben of recht gehad te hebben op een bedrijfswagen.  Met andere woorden : vanaf het moment dat het recht op een bedrijfswagen ontstaat, kan een werknemer onmiddellijk voor het mobiliteitsbudget kiezen.

Opgelet ! de werknemer moet wel nog steeds recht hebben op een bedrijfswagen. De maatregel is dus geen uitbreiding naar werknemers die geen recht hebben op een bedrijfswagen.

Bron: Mobilitas





Cash-for-cars overleeft niet de toets van het Grondwettelijk Hof | België

27 01 2020

De cash-for-cars regeling die in 2018 werd opgestart en in 2019 nog van een fiscale update werd voorzien zal vanaf 1 januari 2021 niet meer van toepassing zijn tenzij er voordien een nieuwe regeling wordt uitgewerkt. Dit is het gevolg van een klacht die de christelijke vakbond ACV, het socialistische ABVV en 3 klimaatorganisaties waaronder Inter-Environnement Bruxelles vzw, Climaxi et Climate Express indienden bij het Grondwettelijk Hof. De klagende partijen die niet geloofden in de effectiviteit van de maatregel hebben nu gelijk gekregen. Het Grondwettelijk Hof argumenteert in haar besluit dat cash-for-cars inderdaad kan leiden tot een ongelijke fiscale behandeling van loon met name door de fors lagere RSZ en fiscale bijdragen waardoor de cash-for-cars regeling eerder een instrument wordt van loonoptimalisatie. Omdat alleen wie een bedrijfswagen ter beschikking krijgt kan kiezen voor cash-for-cars ontstaat een ongeoorloofde discriminatie tegenover andere werknemers die niet kunnen instappen in dit fiscale gunstregime. Het Hof vindt ook dat het huidige systeem er niet toe leidt dat er minder voertuigen op de weg komen. Het ingeruilde voertuig kan immers vervangen worden door een ander privé aangekocht voertuig dat mogelijks ouder is en meer vervuilend. In de praktijk wordt de regeling vanaf 1 januari 2020 stopgezet. De wettelijke regeling rond het “mobiliteitsbudget” die samen met de sociale partners werd uitgewerkt en sinds begin 2019 van toepassing is, blijft wel verder gelden.

Het is maar de vraag of de vernietiging van de cash-for-cars in de realiteit op milieu en fiscaal vlak veel zal wijzigen. Het antwoord is resoluut “neen”. Vooreerst was de cash-for-cars regeling van bij haar geboorte in 2018 geen succes. Tot op vandaag hebben slechts een 500-tal werknemers op een vloot van meer dan 660.000 bedrijfswagen voor gemengd gebruik voor deze regeling gekozen. Zelfs indien men de huidige vloot van 420.000 bedrijfswagens die vandaag zijn ingeschreven op naam van leasingmaatschappijen en autoverhuurders  als norm zou nemen, zijn de 500 cash-for-cars regelingen een onbeduidend aantal. Ook de sociale secretariaten Acerta en SD Worx bevestigden onlangs de lage populariteit van cash-for-cars.

De klacht en de daaropvolgende vernietiging door het Grondwettelijk Hof is eerder een symbooldossier dat mogelijks wel op termijn onverwachte gevolgen kan hebben.  Steeds meer belangengroepen beschouwen de bedrijfswagen als een wettelijke georganiseerde optimalisatie van RSZ- en sociale bijdragen die de laatste jaren op grote schaal door bedrijven wordt toegepast. Die trend is ook te merken in de wetsvoorstellen die vorig jaar door CD&V en Open Vld in de Kamer werden ingediend. Daarin wordt niet enkel de fiscale druk op thermische voertuigen stevig verhoogd ten gunste van elektrische voertuigen maar wordt door CD&V ook voorgesteld om vanaf 1 januari 2023 elk bedrijfsvoertuig met een CO2-uitstoot boven nul op dezelfde manier te belasten als een gewone bezoldiging volgens de sociale zekerheidsregels. Het voorstel van Open Vld voorziet dan weer een drastisch verhoging van de actuele CO2-bijdrage in de periode 2023 – 2027.  Wellicht zullen belangengroepen zich vandaag gesterkt voelen door de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Mogelijks vragen zij in de toekomst ook een aanpassing van de huidige wettelijke regeling rond het “mobiliteitsbudget”. In de huidige regeling is het immers mogelijk om zijn huidige bedrijfswagen te vervangen door een cash betaling zonder verplicht te moeten kiezen voor andere duurzamere vervoersmodi in de pijlers 1 en 2.

Bron: mobilitas





Mobiliteitsbudget door commissie sociale zaken goedgekeurd op 6 februari 2019.

15 02 2019

Stemming door het Parlement wellicht voor einde februari 2019.

Op 6 februari 2019 keurde ook de commissie sociale zaken het wetsontwerp rond het mobiliteitsbudget goed nadat de commissie financiën deze voordien op woensdag 16 januari 2019 had goedgekeurd. Het is nu te verwachten dat de wet tegen eind februari 2019 in het Parlement in plenaire zitting zal worden gestemd. Na publicatie in het Staatsblad kunnen de ondernemingen en werkgevers starten met de uitwerking en de implementatie ervan.

Dat belooft niet zo eenvoudig te zijn. Het beheer is complex en er zijn vele fiscale en sociale regels die moeten gevolgd worden. Een deel van de opdracht zal door sociale secretariaten worden overgenomen. Enkele sociale secretariaten bieden reeds eenvoudige online berekeningstools aan.

De invoering van een mobiliteitsbudget betekent ook een ingrijpende aanpassing voor de bestaande carpolicy en ook leasingmaatschappijen zullen hun adviestools moeten bijpassen en bijkomende mobiliteitsberekeningen aanbieden als aanvulling op de klassieke bedrijfswagen offerte.

Na de wettelijke invoering van het mobiliteitsbudget zullen nog vele praktische vragen onbeantwoord blijven. Het is te verwachten dat dit jaar er dan ook nog een reeks verklarende nota’s en circulaires zowel van de fiscale als van de sociale administraties. zullen volgen Wellicht zullen vele werkgevers daarop wachten om het effectief in te voeren. Het mobiliteitsbudget invoeren is voor de werkgever geen wettelijke verplichting. Ook de werknemer mag zelf beslissen of hij al dan niet instapt in het mobiliteitsbudget nadat de werkgever het heeft ingevoerd.

Tenslotte geldt de tijdelijke versoepeling van de CO2-grens van 95 gram voor de herinvestering in een milieuvriendelijk voertuig (Kamerstuk nr. 3381/2). De grens werd voor 2019 opgetrokken tot 105 gram en tot 100 gram voor 2020. Hierdoor beschikt de werknemer over een grotere keuzevrijheid binnen pijler 1 van het mobiliteitsbudget.

 

Bron: Mobilitas





Mobiliteitsbudget door commissie financiën goedgekeurd

18 01 2019

De Kamercommissie Financiën heeft op woensdag 16 januari 2019 het mobiliteitsbudget goedgekeurd. Als in februari van dit jaar ook de Commissie Sociale zaken en de plenaire vergadering het licht op groen zetten kan het mobiliteitsbudget op 1 maart 2019 in werking treden. Hiermee komt mogelijks een einde aan de saga die reeds op 4 november 2013 begon en dus reeds meer dan 5 jaar aansleept. Op die dag organiseerde CD&V-Kamerleden Jef Van den Bergh en Griet Smaers samen met SD Worx een studiedag rond het mobiliteitsbudget als duurzame alternatief voor de bedrijfswagen. Kamerlid Jef Van den Bergh was uiteindelijk de hoofdindiener van dit wetsvoorstel. Bij de huidige regering in lopende zaken is er vandaag wel enig animo te bespeuren om het mobiliteitsbudget nog voor de verkiezingen van zondag 26 mei 2019 goed te keuren, desnoods ook met de steun van de NVA, zo is te horen.

Dankzij het mobiliteitsbudget kunnen werknemers het budget van hun huidige bedrijfswagen herinvesteren in 3 pijlers.  Ze hebben de keuze tussen een milieuvriendelijker model (pijler 1) en kunnen bijkomend kiezen tussen alternatieven zoals openbaar vervoer, fiets of zelfs dichter bij het werk gaan wonen (pijler 2). Zij kunnen ook een cash uitbetaling vragen (pijler 3) eventueel ook in combinatie met pijlers 1 en 2. Concreet kan een werknemer met een bedrijfswagen of wie daarvoor in aanmerking komt, jaarlijks een mobiliteitsbudget ter beschikking krijgen als de werkgever die heeft voorzien.

Dit budget stemt overeen met de totale (jaarlijkse) kost van de ingeruilde actuele bedrijfswagen. Het budget kan ook worden geherinvesteerd in alternatieve en duurzame vervoersmiddelen zoals een abonnement of ticket op het openbaar vervoer inclusief hogesnelheidstreinen, fiets, deelauto, werk- en waterbussen, taxiritten en korte termijnverhuur van een voertuig zonder chauffeur voor een maximumduur van 30 dagen. De herinvestering van het budget mag ook in huisvestingskosten als de werknemer dichter bij het werk gaat wonen in een straal van max. 5km van zijn werkplaats. Het saldo kan worden uitbetaald in cash. Daarop moeten er 38,07% sociale bijdragen worden betaald, maar geen belasting. Tegelijk worden ook enkele aanpassingen voorzien aan de regeling van cash for cars. De werkgever heeft geen enkele verplichting om het mobiliteitsbudget voor zijn werknemers in te voeren.

Mogelijke versoepeling CO2 grens

Tot voor enkele weken geleden was de grens om te herinvesteren in een milieuvriendelijk voertuig vastgelegd op 95 gram. Dit had wel tot gevolg dat de keuze uitermate beperkt was. Na heel wat kritiek van o.a. Febiac en Renta is nu te horen dat men zou bereid zijn voor de kalenderjaren 2019 en 2020 de CO2 -norm te versoepelen tot respectievelijk 105 gr en 100 gr per kilometer en dus pas vanaf 1 januari 2021 te verstrengen tot de initieel beoogde 95 gram per kilometer. Het is wachten of er op dat vlak nog amendementen worden ingediend alvorens de regeling door het parlement wordt goedgekeurd. Deze CO2 grens is niet van toepassing indien men investeert in een 100% elektrisch voertuig.

Bron: Mobilitas





Uitstel voor het mobiliteitsbudget | België

27 09 2018

De invoering van het mobiliteitsbudget loopt actueel vertraging op. Het was de bedoeling om dit in te voeren op 1 oktober 2018 maar deze streefdatum is niet meer haalbaar. Op 27 juli van dit jaar keurde de ministerraad het wetsontwerp goed maar het is vandaag nog wachten op het advies van de Raad van State. Na dit advies moet de ministerraad het wetsontwerp in tweede lezing goedkeuren en moet het vervolgens de volledige parlementaire weg nog doorlopen met een eindstemming in de Kamer van volksvertegenwoordigers. De invoering vanaf begin 2019 lijkt dus een meer realistisch scenario. De wetgeving inzake de mobiliteitsvergoeding (cash for cars) werd intussen wel sinds 1 januari 2018 (retro-actief) ingevoerd en er zijn reeds updates voorzien die nog niet zijn goedgekeurd. Deze formule heeft echter weinig succes. In dit laatste geval moet de werknemer zijn bestaande bedrijfswagen inleveren in ruil voor een maandelijkse vergoeding in cash.

 

Bron: Mobilitas





Startschot voor mobiliteitsbudget | België

31 07 2018

Ministerraad geeft officieel startschot voor het Mobiliteitsbudget.

Het recente goedgekeurde zomerakkoord van de regering Michel 1 omvat ook een onderdeel met betrekking tot de invoering van het mobiliteitsbudget. Hierdoor is een langlopend wetsontwerp opnieuw op de parlementaire agenda geplaatst. Het is de bedoeling dat dit mobiliteitsbudget in het najaar van 2018 kan van start gaan. De klassieke parlementaire weg moet wel nog doorlopen worden zodat amendenten en dus beperkte wijzigingen op het huidige wetsvoorstel nog mogelijk zijn. Rekeninghoudend met mogelijke vertragingen zou de uiterste startdatum toch 1 januari 2019 moeten zijn. Voor alle duidelijkheid het “mobiliteitsbudget” is een bijkomende regeling naast de “mobiliteitsvergoeding” beter bekend als “cash for car”. Deze laatste regeling werd reeds door het federaal parlement op 15 maart 2018 goedgekeurd (Staatsblad van 7 mei 2018). Tot op vandaag is de interesse hiervoor zeer beperkt.

Principe van mobiliteitsbudget

Een werknemer met een bedrijfswagen of wie hiervoor in aanmerking komt, ontvangt jaarlijks een mobiliteitsbudget. Dit budget stemt overeen met de totale kost van de bedrijfswagen. Werknemers kunnen hiermee hun bestaande bedrijfswagen inruilen voor een milieuvriendelijke versie, een elektrisch model of een voertuig waarvan de CO2 uitstoot maximaal 95 gr bedraagt met een lage emissienorm. Dit wordt wel een hele uitdaging indien de norm van 95 gram dient gehaald te worden op basis van de CO2-uitstoot vastgesteld volgens de NEDC 2.0 norm voor voertuigen die volgens de nieuwe WLTP-norm werden getest. Mogelijks zal de Belgische autolobby hierop nog amendementen via parlementsleden laten indienen.

Met het niet gebruikte budget kan de werknemer alternatieve en duurzame vervoersmiddelen aankopen zoals een abonnement op het openbaar vervoer, fiets, deelauto, werkbus, taxi en ook huisvestingskosten als de werknemer verhuist dichter bij het werk. Hierop geldt een gunstig fiscaal regime. Het restsaldo wordt uitbetaald. Hierop is enkel een speciale voordelige RSZ-bijdrage van 38,07% samen te betalen door werkgever en werknemer.

Invoering van het mobiliteitsbudget

Gelijklopend met de mobiliteitsvergoeding (cash for cars) kan de werkgever al dan niet zelf beslissen om het mobiliteitsbudget in te voeren. De werknemer is ook niet verplicht om voor een mobiliteitsbudget te kiezen. In de huidige versie van het wetsontwerp kan de werknemer kiezen voor een kleiner en zuiniger model zonder bijkomend te moeten kiezen voor duurzaam alternatief vervoer en het volledige saldo laten uitbetalen tegen een voordelig RSZ-tarief.

Voorwaarden om in aanmerking te komen

– werknemer

De werknemer moet aan een dubbele voorwaarde voldoen. Hij kan slechts een aanvraag voor de mobiliteitsbudget indienen indien hij :

– in de loop van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen (heeft) beschikt bij de huidige werkgever; EN

– op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen (heeft) beschikt bij de huidige werkgever;

– de periode van 36 maanden geldt niet wanneer de werknemer in dienst is van een startende werkgever.

– werkgever

Een werkgever kan een mobiliteitsbudget maar invoeren indien hij gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van de mobiliteitsvergoeding één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking stelde aan één of meerdere werknemers. Voor startende werkgevers die minder dan 36 maanden actief zijn gelden uitzonderingen.

Fiscaliteit van het mobiliteitsbudget

– werknemer

Deze hangt af van de manier waarop het mobiliteitsbudget wordt ingevuld en wordt in verschillende trappen of pijlers berekend :

  • Pijler 1 : voordeel van alle aard op de (kleinere) bedrijfswagen : deze wordt berekend van de klassieke formule (zie hoofdstuk1, punt 1) rekening houdend met leeftijd en de CO2-uitstoot. Het voordeel van alle aard (VAA) zal dus dalen indien men rijdt met een groenere versie.
  • Pijler 2 : de belasting op duurzame transportmiddelen : het deel dat de werknemer spendeert voor duurzame transportmiddelen zoals een elektrische fiets of een treinabonnement wordt voor de werknemer fiscaal volledig vrijgesteld om het gebruik maximaal te ondersteunen. Er zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd;
  • Pijler 3 : de belasting op de overblijvende jaarlijkse cash-uitbetaling : op dit bedrag is de werknemer een RSZ-bijdrage van 13,07% verschuldigd.

 

– werkgever

 

  • Pijler 1 : de belasting op de firmawagen : de CO2-solidariteitsbijdragen en de verworpen kosten op het voordeel van alle aard zijn zoals bij de klassieke bedrijfswagen ten laste van de werkgever. Door de keuze van een groener model zullen deze belastingen dalen.
  • Pijler 2 : de belasting op duurzame transportmiddelen : deze zijn voor de werkgever vrijgesteld van belastingen en RSZ-bijdragen;
  • Pijler 3 : de overblijvende jaarlijkse cash-uitbetaling : op dit bedrag is de werkgever een speciale

     bijdrage van 25% verschuldigd.

 

Nieuwe mogelijkheden voor mobility as a service

Het mobiliteitsbudget biedt zeker een nieuwe impuls voor tech aanbieders die verschillende transport modi in één enkele App aanbieden zoals Modalizy, Olympus & Ximmo. De invoering van het mobiliteitsbudget betekent concreet dat klassieke autoleasingbedrijven vanaf nu ook daadwerkelijk een multimobiliteitsaanbod zullen moeten aanbieden aan hun traditionele klanten. Hetzelfde geldt ook voor de autoconstructeurs die zich steeds meer als mobiliteitsproviders zullen moeten heruitvinden.

Voorbeelden

 

Bron: Mobilitas





XPOfleet breidt software uit naar mobiliteitsbeheer

28 09 2017

Fleetmanagement is vaak op contract/kenteken niveau ingeregeld. Mobiliteitspassen brengen inzicht, maar zijn onbruikbaar voor de arbeidsvoorwaardelijke ‘mobiliteitsmix’ van aanvullend salaris, vakantiedagen, thuiswerken en ga zo maar door. Op 26 september lanceerde XPOfleet versie 5.1 van de XPOfleet software suite tijdens de door haar georganiseerde “XPOfleet Management Day 2017”. Belangrijkste vernieuwing hierbij is ongetwijfeld de mogelijkheid om een flexibele mobiliteitsmix eindelijk beheersbaar te maken binnen bedrijven en organisaties.

Een belangrijke stap in de transitie van wagenpark- naar mobiliteitsbeheer is de asset die wordt beheerd nl. van voertuig naar medewerker. XPOfleet heeft dit vanaf het begin al mogelijk gemaakt maar met de module Mobiliteitsbeheer komt alles bij elkaar.

XPOfleet 5.1 biedt ondersteuning voor het efficiënte beheer van mobiliteitsbudgetten bestaande uit een mix van mobiliteitscomponenten zoals: kaarten, abonnementen, alternatieve verloning of ander vervoer zoals fietsen en scooters met of zonder een bedrijfsauto.

Het was altijd al perfect in te zien wie, welke toewijzing had en wat zijn/haar budgetten of categorieën waren. XPOfleet luistert naar haar klanten en heeft samen met enkele voorlopers gewerkt aan een volgende stap voor de gekende software. Volledige controle en efficiency in het beheren van de complete mobiliteitsmix, alles in één tool en slimme algoritmes om de klant te ontzorgen en ‘management by exception’ mogelijk te maken.
Mobiliteitsbeheer is een module zonder meerprijs voor alle XPOfleet klanten en beschikbaar vanaf oktober 2017.





Brusselse bedrijven worden verplicht vanaf 2018 een alternatief aan te bieden voor de bedrijfswagen.

12 06 2017

De Brusselse regering heeft op initiatief van Minister van Leefmilieu Céline Fremault op donderdag 1 juni van dit jaar een vernieuwd mobiliteitsplan goedgekeurd dat grote bedrijven verplicht vanaf 2018 hun werknemers twee alternatieven te bieden voor de bedrijfswagen. De nieuwe maatregelen kaderen in de vernieuwing van de wetgeving rond de bedrijfsvervoerplannen die sinds 2004 bestaan en die betrekking hebben op ondernemingen met minimum honderd werknemers. Het doel is de verkeersstromen in het Brussels Gewest aan te pakken en de luchtkwaliteit te verbeteren. Een impactstudie heeft aangetoond dat bedrijven die aan een vervoerplan onderworpen zijn vaker voor een duurzame mobiliteitsoplossing kiezen. De betrokken bedrijven krijgen tot 30 juni de tijd om hun mobiliteitsdiagnose op te stellen die hun noden moet blootleggen. Ze krijgen vervolgens 6 maanden de tijd om hun intern mobiliteitsplan op te stellen. Het doel is uiteraard om het aantal voertuigen op de wegen in de hoofdstad te verlagen.

Dit mobiliteitsplan komt er net op het ogenblik dat ook de federale regering volop werk maakt van haar mobiliteitsbudget maar nog struikelt over de exacte inhoud en uitwerking van de regeling rond “wagenbudget inruilen voor cash loon”.

 

Met een nieuw besluit willen Brussels minister van leefmilieu Fremault en de Brusselse regering de duurzaamheidseffecten verhogen. Bedrijven met minimum 100 werknemers en een vloot van minstens 10 wagens zullen vanaf 2018 verplicht zijn hun werknemers drie opties voor te stellen: een klassieke bedrijfswagen, een goedkopere wagen gekoppeld aan een fiets of een abonnement op het openbaar vervoer, of een ‘mobiliteitspakket’. Dat laatste zal keuzes bevatten zoals abonnementen op het openbaar vervoer op deelwagens of op deelfietsen, taxicheques… als alternatief voor de bedrijfswagen. Toen begin mei 2017 een eerdere versie van het nieuwe Brusselse mobiliteitsplan uitlekte, reageerden zowel de oppositie- als de meerderheidspartijen kritisch. Het zou de bedrijven op kosten jagen, luidde het. Maar nu benadrukt de minister dat het de ondernemingen geen extra uitgaven kost. De goedgekeurde versie voor de bedrijfswagen past met andere woorden binnen de bestaande wagen budgeten en niet er bovenop.

De bedrijven hebben nu slechts een kleine maand de tijd – tot 30 juni – om hun mobiliteitsnoden op te maken. Vervolgens zullen ze binnen de zes maanden en uiterlijk op 31 december 2017 een actieplan op basis van de nieuwe regels moeten opstellen.

 http://www.mobielbrussel.irisnet.be/partners/bedrijven/bedrijfsvervoerplan

Bron: Mobilitas